Een werknemer kan een opzegging op grond van een wilsgebrek vernietigen, indien de opzegging niet duidelijk en ondubbelzinnig is en niet is gericht op de beeindiging van de arbeidsovereenkomst.
In deze zaak ging het om een advocaat, met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Werkneemster had, na haar zwangerschapsverlof en vakantie, haar werkzaamheden hervat op 1 november 2018. Op 6 november 2018 heeft werkneemster kenbaar gemaakt haar dienstverband te willen beëindigen per 1 januari 2019. Nog geen twee weken later heeft werkneemster zich ziek gemeld. Op 21 november 2018 heeft werkneemster haar opzegging ingetrokken. Bij brief van 10 december 2018 heeft werkgever medegedeeld niet in te stemmen met de intrekking.
Werkneemster stelt dat zij in een opwelling, veroorzaakt door een beginnende vorm van overspannenheid, haar arbeidsovereenkomst had opgezegd. Zij vernietigt de opzegging. Zij vordert loondoorbetaling, totdat haar dienstverband rechtsgeldig is geëindigd.
De kantonrechter van Rechtbank Overijssel (https://www.recht.nl/rechtspraak/uitspraak?ecli=ECLI:NL:RBOVE:2019:1604) oordeelt op 10 mei 2019 als volgt.
De kantonrechter is van oordeel dat de opzegging van werkneemster duidelijk en ondubbelzinnig was, gericht op de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst. Dit maakt de kantonrechter op uit onder andere de volgende omstandigheden. De duidelijke en ondubbelzinnige verklaringen van werkneemster naar werkgever en collega’s toe. De overdracht die heeft plaatsgevonden van haar werkzaamheden. De tijd die werkneemster heeft genomen om terug te komen op de opzegging. De redenen die werkneemster had voor de opzegging.
Werkgever had voorafgaand aan de opzegging een aantal keren gevraagd of werkneemster zeker was van de opzegging en niet minder wilde gaan werken. Werkneemster gaf aan dat zij werk en privé niet goed kon combineren. Zij verkeerde financieel, vanwege het inkomen van haar man, in de positie om te stoppen met werken.
De kantonrechter is gezien het voorgaande van oordeel dat de opzegging niet vernietigd kan worden. De opzegging is niet ingegeven door de eerste verschijnselen van overspannenheid. Volgens de kantonrechter is niet gebleken dat werkneemster haar wil niet meer kon bepalen door haar ziekte.