In het arrest van 7 oktober 2021 van het Hof Den Bosch (ECLI:NL:GHSHE:2021:3054) heeft het Hof een oordeel gegeven over de berekening van de transitievergoeding na twee jaar ziekte bij een opzegging door de werkgever.
De casus was als volgt. Werknemer was ongeveer vijf jaar arbeidsongeschikt en had een ‘slapend dienstverband’. Partijen hebben geprobeerd overeenstemming te bereiken over een minnelijke beëindiging. Dit is niet gelukt, omdat de werkgever het aanbod van de werknemer, dat in overeenstemming was met de Xella-uitspraak (Hoge Raad 8 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1734), had afgeslagen. Werkgever had namelijk een tegenvoorstel gedaan, waarin eerst een terugbetalingsvoorwaarde werd geëist en uiteindelijk ook een lager bedrag aan vergoeding werd aangeboden. De werkgever heeft vervolgens het ‘slapend dienstverband’ met de werknemer na ruim vijf jaar arbeidsongeschiktheid opgezegd en een transitievergoeding aan de werknemer betaald.
Op basis van de Xella-uitspraak dient de transitievergoeding bij een minnelijke beëindiging te worden berekend bij einde wachttijd (twee jaar ziekte).
De vraag is of bij de berekening van de transitievergoeding moet worden uitgegaan van de dag na de twee jaar ziekte (einde wachttijd in 2016) of van de dag na de daadwerkelijke beëindiging van het dienstverband (in 2020).
Het Hof oordeelt dat het tijdstip (einde wachttijd) van de Xella-uitspraak betrekking heeft op het geval dat partijen met wederzijds goedvinden uit elkaar gaan. Bij een opzegging door de werkgever, geldt volgens het Hof de reguliere transitievergoeding berekend op basis van de daadwerkelijke einddatum. De omstandigheid dat de werkgever een deel van de transitievergoeding niet krijgt vergoed van het UWV (periode eindde wachttijd in 2016 tot daadwerkelijke einddatum in 2020), doet hieraan niet af.
Conclusie: de werkgever dient zich goed te beseffen, dat indien de arbeidsovereenkomst van een langdurig zieke werknemer door opzegging eindigt (en niet met wederzijds goedvinden) de transitievergoeding verschuldigd is, over de gehele duur van het (slapende) dienstverband, terwijl het UWV alleen een compensatie biedt van de transitievergoeding na einde wachttijd.