Vorig jaar is de Wet Compensatie Transitievergoeding aangenomen. Op grond hiervan kan een werkgever vanaf 1 april 2020 bij het UWV compensatie aanvragen voor de transitievergoeding die zij aan een werknemer heeft betaald na langdurige arbeidsongeschiktheid, met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015.
Tot voor kort is meerdere malen in de rechtspraak uitgemaakt dat het een werkgever vrij staat om het lege dienstverband met een langdurig arbeidsongeschikte werknemer te handhaven. De arbeidsongeschikte werknemer bleef dan in dienst en kon geen aanspraak maken op een transitievergoeding. Er was dus geen verplichting voor de werkgever om de arbeidsovereenkomst te eindigen, met betaling van een transitievergoeding. De werkgever kon op deze wijze voorkomen dat zij na het einden van de loondoorbetalingsverplichting ook nog eens een transitievergoeding moest betalen. De werkgever had een duidelijk financieel belang om het dienstverband niet te beëindigen.
Komt met de uitspraak van rechtbank Den Haag van 28 maart 2019 een einde aan deze rechtspraak? Als het aan de rechtbank Den Haag ligt wel. Kort gezegd is de rechtbank van mening dat er door de Wet Compensatie Transitievergoeding onvoldoende belang is voor de werkgever om een dienstverband met een langdurige zieke werknemer (die waarschijnlijk niet beter meer wordt) te handhaven. De transitievergoeding die betaald moet worden, wordt immers vergoed door het UWV. De rechtbank is van oordeel dat het goed werkgeverschap met zich brengt dat de werkgever de arbeidsovereenkomst eindigt en de werknemer de transitievergoeding betaalt.
De rechtbank Overijssel is echter een andere mening toegedaan. Uit de uitspraak van rechtbank Overijssel van 21 maart 2019 blijkt dat de rechtbank van mening is dat de werkgever nog steeds een belang heeft bij het slapend houden van een leeg dienstverband. Immers, de kosten van de transitievergoeding moeten worden voorgeschoten totdat het UWV deze kosten vergoedt. Verder is er ook geen wettelijke verplichting opgenomen voor de werkgever om een slapend dienstverband te beëindigen.
Het is nu wachten op andere uitspraken die een bestendige lijn in de rechtspraak uitzetten of een uitspraak van de Hoge Raad hierover. Mijn verwachting is dat met het naderen van de 1 april 2020 het belang van de werkgever om een slapend dienstverband te behouden, zal afnemen of verdwijnen. Hierdoor zal de werkgever mogelijk verplicht worden om een einde te maken aan de slapende dienstverbanden binnen haar organisatie.
1 april 20197 april 2019